Maandag, dinsdag, woensdag, donderdag, vrijdag, zaterdag en zondag.
In een week zijn zeven dagen, zeven dagen in één week.
Maandag, dinsdag, woensdag, donderdag, vrijdag, zaterdag en zondag.

We volgen de dagen van de week op onze weerkalender.
Welke dag is het vandaag? Welke dag was het gisteren? Welke dag is het morgen?

Op woensdag is het onze fruitdag en op vrijdag onze fietsdag.
Doe jij ook mee?

Goeiemorgen mevrouw, goeiemorgen meneer.
Kunt u mij vertellen:
wat is het voor weer?
Regent het nu buiten?
Of schijnt de zon vandaag?
Of waait de harde wind?
Dat is wat ik vraag.
Goeiemorgen mevrouw, goeiemorgen meneer.
Kunt u mij vertellen:

wat is het voor weer?

De kleuter kan zelf door het raam gaan kijken welk weer het is vandaag. Zo komen zowel de seizoenen, maar ook de verschillende weersverschijnselen aan bod zoals: het is vandaag zonnig, bewolkt, mistig, er zijn druppels regen, het is koud of warm weer. Welke kleren doen we best aan vandaag?